Pieter Poppelier

Dit hoofdstuk is gebaseerd op eigen onderzoek in het archief van het dorpsbestuur Waspik 1563-1810 (archief 1014, Streekarchief Langstraat-Heusden-Altena). Achtergrondinformatie is te vinden in het boek "De geschiedenis van Waspik" van G.J Rehm en op de website https://www. goedespoorwaspik.nl.

De Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) was een periode waarin de dorpen van de Langstraat, op de grens tussen Holland en Brabant, veel geleden hebben. De Vrede van Munster (juni 1648) was het begin van een korte periode van relatieve rust. Deze duurde circa twintig jaar. Daarna leden de dorpen weer onder het geweld van de strijdende partijen, waaronder de Fransen. Pas vanaf 1701-1702 werd het relatief rustig, hoewel toen het gebied rond Geertruidenberg onder water was gezet (inundatie) waaronder boeren geen oogst hadden van hun land.

In de periode 1701-1793 is er geen sprake van oorlogshandelingen, maar de dorpen hebben wel te lijden onder dijkdoorbraken, overstromingen, droogtes en ziektes onder het vee. Zwervende bendes trokken door de streek en plunderden. De politiedienaren die verantwoordelijk waren voor dit gebied zaten in Dordrecht en lieten zich slechts één keer per jaar zien.

Na de Franse revolutie (1789) en de oprichting van de nieuwe Franse republiek wilden de Fransen het revolutionaire gedachtengoed verder verspreiden in Europa. In februari 1793 hadden ze al de dorpen van de Langstraat al bereikt.

De scheepvaart was voor Waspik belangrijk. De schepen vervoerden hooi en turf naar Holland en Zeeland, en namen levensmiddelen mee op de terugweg. Volgens documenten in het gemeentearchief van Waspik lagen er in maart 1793 tenminste 21 schepen in de haven. In deze documenten, die over leveranties en diensten aan de Franse bezetter in 1793 gaan, wordt namelijk vermeld dat in die maand 21 schepen zijn gevorderd.

In de notulen van de vergaderingen van de zes Zuidhollandse dorpen in de Langstraat over de periode 1715-1808 (archiefstuk 1014.B.II) vinden we een interessante notitie van de datum 6 januari 1785: de dorpsbesturen moeten opgeven hoeveel weerbare mannen ze hebben. In de opsomming van Waspik staat er onder de weerbare mannen 14 schippers zijn.

Een van die schippers was Pieter Poppelier (1756). Hij was schipper van een kleine boot, misschien vergelijkbaar met een turfbok of de tjalk. Zie foto's.

21 december 1766: Pieters' vader Christiaan overlijdt (53 jaar). Weduwe Barbara blijft achter met zonen Antonie (17) en Pieter (10). Antonie (29) en Pieter (22) blijven samen in het huis wonen - of niet, want in 1779 staat het niet bekend als hun huis, maar als het huis van hun vader.

21 december 1779: schout en schepenen Groot-Waspik vergaderen over de aanleg van een nieuwe weg, die begint in de buurt van het huis van de weduwe van Christiaan Poppelier.

februari 1793: archiefstukken over de levering van goederen, levende have en diensten aan het Franse leger maken melding van de vordering van 21 schepen die in de haven van Waspik liggen.

3 februari 1795. Strenge winter, met ijs. Twee kinderen van Antonie Poppelier overlijden nadat ze door het ijs zijn gezakt.

8 april 1795. Veel stukken die het dorpsbestuur van Waspik ontvangt vanuit Holland vanaf dit jaar beginnen met de leus "Vrijheid. Gelijkheid. Broederschap." Zie voorbeeld. 1795 is het "eerste jaar der Bataafsche Vryheid".

24 juni 1795. Schout en schepenen van Groot-Waspik (het deel westelijk van de Kerkvaart) verlenen Pieter Poppelier toestemming (admissie) om als herbergier en tapper van bier en brandewijn werkzaam te zijn. Zie documenten.

1795-1798 (1014.B.VI 126-129 Stukken betreffende de levering van paarden, wagens, fourage en levensmiddelen ten behoeve van de Franse legers, 1795-1815. Veel informatie over levering van paarden, wagens en levensmiddelen; niets over scheepsdiensten. Boekhouding van verzamelde uitgaven, deels betalingen op naam op basis van handgeschreven kwitanties.

1794 of 1795. Hierin ook een rekening voor werkzaamheden verricht door inwoners van Waspik voor ondersteuning van de Hollandse troepen en begeleiding van de Franse troepen die Geetruidenberg verlieten. Een van de personen die hier wordt genoemd, is Pieter's broer Antonie: f 150.

20 september 1814: staat van interesten die de gemeente Waspik jaarlijks verschuldigd is aan inwoners. Hieronder ook Pieter Poppelier: f 4. Bij anderen loopt dit op tot honderden of duizenden guldens, waarvan de gemeente telkens kleine bedragen aflost.