Waspik

Deze inleiding is voor een groot deel gebaseerd op het boek De geschiedenis van Waspik van G.J. Rehm, Geertruidenberg z.j.

De oudste vermelding van Waspik treft men aan in een akte van 1257, waarbij Walterus Sprinch, heer van Aalburg, en zijn vrouw Ysalda hun goederen, waaronder de tienden van de parochie Waspich en Capella, opdroegen aan de abdij van Sint Truiden. Of er toen al sprake was een bestuurlijke eenheid in dit dorp is niet met zekerheid te zeggen. Wel is zeker dat een dergelijke eenheid al bestond in 1272. In dat jaar moest Waspik als een van de ambachten in de Grote Waard zijn aandeel leveren in de verbetering van de bedijking van de Grote Waard. Hoofdmiddel van bestaan was in die tijd de turfhandel.

De stormvloed van 1421 verwoestte de nederzetting nagenoeg geheel. Wederopbouw en herstel vonden eerst jaren later plaats en zuidelijk van de oorspronkelijke plaats. Gedurende de daarop volgende eeuwen was de geschiedenis van Waspik een aaneenschakeling van tegenslagen, rampen en onderdrukking.

In de Bourgondische tijd deden zich herhaaldelijk overstromingen voor en moesten zware belastingen worden opgebracht ten behoeve van de voortdurende partijstrijd in Holland en de oorlogen van de hertogen. Gelegen aan de zuidzijde van de grote rivieren midden in de keten van vestingsteden in het huidige Noord-Brabant had Waspik voortdurend zwaar te lijden onder inundaties, plundertochten en schattingen van zowel Spaanse, Staatse en later Franse troepen. Daarnaast werd van twee zijden belasting gevorderd, hand- en spandiensten, terwijl wateroverlast, veeziekte en misoogsten de bevolking geheel de mogelijkheid ontnamen het hoofd boven water te houden.

De scheepvaart was voor Waspik belangrijk. Waspik had diverse scheepswerven. In 1815 telde Waspik 33 zeilschepen tegenover 9 in Raamsdonk. De schepen vervoerden hooi en turf naar Holland en Zeeland, en namen levensmiddelen mee op de terugweg. Het gemeentearchief bevat stukken betreffende leveranties en diensten aan de Franse bezetter in 1793 (lijst dd. 20 maart 1802) waarin wordt vermeld dat in maart van dat jaar 21 in de thuishaven liggende schepen zijn gevorderd.

Waspik had dus een grote haven en het is daarom niet te verwonderen dat de familie Poppelier in de scheepvaart zat. Waspik had ook enkele scheepswerfen, onder andere die van de firma Ruitenberg. Bijzonder was dat de schepen in de breedte het water ingelaten werden en daarom moesten de bewoners aan de overkant van het water bij een tewaterlating hun huizen uit, omdat de hele boel overstroomde!

Pas nadat het Koninkrijk Holland was uitgeroepen en er een provinciale herindeling was doorgevoerd, waardoor het 'Zuid-Hollandse' Noord-Brabant niet meer als Hollands buitengebied werd behandeld, brak er een rustiger periode aan. Veel voorspoed bleek echter nog niet weggelegd voor Waspik, gezien de enorme werkloosheid in de negentiende eeuw en de eerste helft van de twintigst eeuw.

Door een volksopstand (1795) en door overstromingen zijn delen van het archief verloren gegaan, waaroder de rekeningen van de gemeente daterend vóór 1810.

Het onderscheid tussen het rooms-katholieke deel en het protestantse deel van de bevolking van Waspik is de laatste jaren afgevlakt, maar dat heeft zeker geduurd tot het einde van de twintigste eeuw. Er werd altijd gesproken over Waspik-Boven en Waspik-Beneden. Waspik-Boven was het katholieke gedeelte van Waspik en daar was ook een groot klooster gevestigd van een zustercongregatie van de Heilige Theresia van Lisieux.

Iets vóór 1900 werd het inwonertal van 3000 bereikt. In 1911 werd de Bouwvereniging Volksbelang opgericht. In 1969 kwam de Maasroute gereed, die aanvankelijk tweebaans was, later werd deze uitgebreid tot vierbaansweg. Aan de Tweede Wereldoorlog kwam een einde in oktober 1944, toen de Duitse legers zich benoorden de Maas terugtrokken. In 2004 werd een oorlogsmonument geplaatst.

De omgeving van Waspik lag vrij diep in het binnenland, maar had niettemin te lijden van de watersnood van 1953. Er liepen polders onder en de inwoners van de buurtschap 't Vaartje moesten worden geëvacueerd. Als gevolg van de hierna uitgevoerde Deltawerken moest ook de scheepswerf van Waspik, de firma Ruytenberg, naar Raamsdonksveer worden verplaatst, aangezien het Oude Maasje door het wegvallen van de getijdenwerking te weinig diepgang meer bood. Ten behoeve van de veiligheid werd in 1970 een dam met schutsluis in het Oude Maasje aangelegd, nabij Keizersveer.

Niet alleen de scheepsbouw, ook de leerlooierijen en schoenfabrieken gingen teloor. Eind jaren 90 van de 20e eeuw verdween ook deze tak van industrie. Nieuwe bedrijven kwamen aan het bedrijventerrein langs de Kerkvaart, ontsloten door de Maasroute.

Omstreeks 1950 vond ten zuiden van Waspik de ruilverkaveling "Het Eendenest" plaats, waarbij het kleinschalige moerassige landschap ten zuiden van Waspik voor het overgrote deel teloor ging om voor grootschalige percelen plaats te maken.

Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden (1849)

Waspik is een gemeente in de Langstraat, begrensd door Dussen-Munster-en-Muilkerk, Capelle, Dongen's 's-Gravenmoer en Raamsdonk. De gemeente bestaat uit de voormalige heerlijkheden Groot-Waspik en Klein-Waspik en telt 372 huizen, bewoond door 490 gezinnen, in totaal 2550 inwoners. Voornaamste economische activiteiten: hooibouw, vee- en paardenteelt, scheepvaart. Ook zijn er 3 scheepstimmerwerven, 3 touwslagerijen, 4 leerlooierijen, 2 bierbrouwerijen, 1 ros-olie- en 1 wind-korenmolen.

De bevolking is merendeels Rooms-Katholiek (2020). De overige inwoners (390) zijn Nederlands-Hervormd. Er zijn dus ook 2 kerken in het dorp, waarvan de RK vrij nieuw is (1840). Er woonden in deze periode ook 3 joden in Waspik, die behoorden tot de ringsynagoge van Oisterwijk.

Er is in Waspik één school, met gemiddeld 60 leerlingen.

Het dorp Waspik, vroeger Waespijck of foutief Wasbeek geheten, is misschien vernoemd naar het forest Wasda. Het is een groot dorp, dat aan de westzijde overgaat in Raamsdonk. Er zijn twee havens, die die beide in het Oude Maasje uitlopen, de ene genaamd de Kerkvaart en de andere de Vrouwkensvaart.

Vroeger had het dorp twee markten (maart en november), maar die bestaan in deze periode al nauwelijks meer.

Tien minuten ten zuiden van het dorp, op de weg naar 's Gravenmoer, lag vroeger een kanonbatterij met linie voor infanterie, die in het jaar 1794 door de Fransen werd ingenomen en na 1850 weer is hersteld. Later is zij echter geslecht en de aarde op het R.K. kerkhof gebracht.

Bij de watervloed van januari 1809 liep bij dit dorp de dijk zodanig over, dat twee huizen gevaar liepen weg te spoelen. De overloop had plaats van het ene huis tot aan 's Grevelduin-Capelle, waardoor negen doorbraken werden veroorzaakt, zodat het dorp in groot gevaar was.

De heerlijkheid Klein-Waspik behoorde in het midden van de 18e eeuw aan de koning van Pruisen, uit de nalatenschap van de prinsen van Oranje.

Archieven

  • Rooms-Katholieke parochie Waspik, Capelle en Raamsdonk
    • doop- en trouwboeken 1594-1693, 1674-1694
    • doopboeken 1694-1810
  • Nederduits-gereformeerd gemeente Waspik
    • doop-, ondertrouw- en trouwboeken 1660-1810
  • Schepenbank
    • trouwboeken 1753-1810
    • bijlagen van de trouwboeken 1704, 1795-96, 1802-05
  • Gaarder
    • register van ontvangst van impost op trouwen en begraven 1730-65
    • register van ontvangst van impost op trouwen 1696-1729, 1766-1806
    • aangiften voor de impost op het trouwen 1791-1805
    • registers van ontvangst van impost op begraven 1695-1729, 1766-1806