Tiest de kuiper

Wilma Vlemmix is een dochter van Anna Verhulst, een kleindochter van Cornelia en Martinus. Ze herinnert zich dat ze, als jong kind, bij haar opa en oma Verhulst-van Spaandonk logeerde, en ook bij haar overgrootouders op bezoek ging. Meestal op zondag, dan zat de hele woonkeuken vol met (oud)ooms en (oud)tantes: kinderen van Cornelia en Martinus en hun partners. Eén van de oudtantes die ze zich herinnert was Jaan, de zus van haar opa, die getrouwd was met Peet Nollen. Peet en Jaan woonden in de Kegelstraat. Janus-oom was er ook altijd. Die zat meestal in de voorkamer als iedereen in de keuken zat. Ze herinnert zich haar overgrootmoeder Cornelia als heel oud met een beetje kromme rug, een grijs knotje met dun haar en een grijs gewolkte schort voor. Ze liep steeds te zorgen en haar man Martinus zat aan de keukentafel met een borrel. Ze woonden in de Molenstraat. Er stond een heel grote kersenboom in het achtertuintje.

De bijnaam Tiest de kuiper bestaat nog steeds in het gezin waar Wilma is geboren. Haar moeder, Anna Verhulst, had een broertje Martinus (Tiny), die vernoemd was naar haar opa, Tiest de kuiper. Tiny stierf op 11 jarige leeftijd aan een hersentumor. Toen haar moeders tweede zoon geboren werd zou hij volgens de traditie vernoemd worden naar de vader van moeders kant, in dit geval Wilhelmus Verhulst, een andere zoon van Tiest en Cornelia. Op verzoek van haar vader heeft ze deze zoon echter niet naar hem vernoemd maar naar haar overleden broertje, Tiny. Dat is Wilma's broer Martinus. Ook hij wordt nog altijd Tiest genoemd. Later bij haar vijfde zoon heeft mijn Wilma's uiteindelijk haar vader vernoemd: Wilma's broer Willem.

Wilma herinnert zich ook nog het jongste kind van Martinus en Cornelia Verhulst: een nakomertje, dat voluit Martinus heette, maar Tiny of Tinuske werd genoemd. Hij was een oom van Wilma's moeder maar niet veel ouder dan haar moeder. Volgens Wilma mij is Martinus op latere leeftijd nog getrouwd. Hij kwam wel eens op bezoek met zijn vrouw en later ook nog een zoontje.

Van haar opa Verhulst herinnert Wilma zich dat hij altijd heeft gewerkt op de houtfabriek van Simons in Oosterhout. Zijn zoon Marinus, de eerste echtgenoot van Ria van Rijthoven, was eerst timmerman en is uiteindelijk uitvoerder geworden bij een aannemersbedrijf. Hij schijnt nog meegewerkt te hebben bij de aanlag van Neeltje Jans, en heeft grotendeels zelf een huis gebouwd in Schijf, vlakbij Roosendaal.

Van de kant van haar oma Verhulst-van Spaandonk herinnert Wilma zich ook nog een verhaal. Wilhelmina vertelde vaak over haar jeugd. Haar moeder, Anna Maria van Spaandonk-Learbuch, overleed toen Wilhelmina pas 18 jaar oud was. Anna Maria had schijnbaar geen sterk gestel en zoals helaas gebruikelijk was veel kinderen in korte tijd gebaard. Volgens de huisarts had ze dringend versterkend voedsel nodig zoals eieren en biefstuk. Je raadt het al: daar was geen geld voor. Haar echtgenoot besloot om wat bij te verdienen en begon met een krantenwijk naast zijn gewone werk, maar helaas die door de pastoor werd afgekeurd! Tijdens een huisbezoek dreigde hij Wilma's opa te excommuniceren - de macht van de kerk in die tijd. Opa stopte dus met zijn krantenwijk en Anna Maria kreeg niet de versterkende voeding die ze zo hard nodig had. Het gevolg was dat Anna Maria (te vroeg) overlijdt en haar dochter, Wilhelmina, voortaan moest thuisblijven om voor het huishouden en de jongste kinderen te zorgen! Een paar jaar later overleed ook haar Wilhelmina's vader. Toen Wilhelmina trouwde, zijn de twee jongste kinderen uit dat gezin in een weeshuis opgenomen.